Het bekken bestaat uit 3 botstukken: 2 bekkenhelften en een heiligbeen. De verbinding tussen deze botstukken wordt gevormd door 3 gewrichten; 2 SI-gewrichten aan de achterzijde tussen heiligbeen en bekkenhelften en 1 symfyse aan de voorzijde tussen de bekkenhelften. Het bekken vormt het kruispunt in het overbrengen van krachten tussen romp en benen. Hiervoor moet het bekken stabiel zijn, dus niet te beweeglijk. Er zijn een aantal factoren die zorgen voor de stabiliteit: de vorm van het gewricht, de stevigheid van de banden en het kapsel, de spieren rondom bekken en lage rug, de buikdruk en de motorische controle (het aansturen van een beweging)
De bekkenbodem is letterlijk de bodem van het bekken. De bekkenbodem bestaat uit verschillende spieren en spierlagen. De functie van de bekkenbodem is het ondersteunen van de bekkenorganen (blaas, darmen en bij de vrouwen de baarmoeder), het openen en sluiten van de uitgangen van plasbuis, anus en vagina. Daarnaast zorgen de bekkenbodemspieren voor stabiliteit in het bekken en de lage rug.
Als de spieren te zwak of juist te sterk zijn kan dat leiden tot klachten. Ook kan het zijn dat de bekkenbodem niet op het juiste moment aanspant of ontspant. Het functioneren van de bekkenbodem heeft invloed op de lage rug en bekkengebied en andersom.